Afbeelding

Moeizame start van de stoomtram

Algemeen

Vóór 1885 was het heel moeilijk om vlot in Noordwijk te komen. De eerste gasten kwamen of per rijtuig of per stoomboot naar het Schie. De opkomende badplaats moest beter per openbaar vervoer bereikbaar zijn. In 1878 werd dit wettelijk mogelijk door de nieuwe wet 'Wet op de dienst en het gebruik van de Lokaal Spoorwegen met een maximum snelheid van 15 km. per uur'.

In 1881 kwam S.A. Klaasen met het voorstel bij de Leidse gemeenteraad voor een tramweg van Leiden naar Noordwijk. De raad moest instemmen met de verkoop van de berm langs de Leidseweg, die voor aanleg noodzakelijk was. Het verzoek werd echter geweigerd. Tegelijkertijd probeerde Klaasen een paardentrambaan van Noordwijk aan Zee naar Piet Gijzenbrug tot stand te brengen. Ook dit voorstel haalde het niet. Een poosje later bood de Rijnlandsche Stoomtrammaatschappij een trambaan aan te leggen van Noordwijk aan Zee naar Katwijk aan den Rijn, waarbij Noordwijk zich moest verbinden tot een rentegarantie van 5% over het benodigde kapitaal van f 120.000,00. Daar zou men kunnen overstappen op de stoomtram tussen Katwijk en Leiden, die al sinds 1881 in gebruik was.

Maar Noordwijk kon hier niet mee akkoord gaan. In plaats daarvan besloot de Noordwijkse raad akkoord te gaan met de aanleg van een stoomtrambaan tussen Noordwijk aan Zee en Station Piet Gijzenbrug te Noordwijkerhout. De toenmalige directeur van de Hollandsche Spoorweg Maatschappij hield dit voorstel tegen en stelde als voorwaarde, dat slechts Leiden in aanmerking kwam als aansluitpunt aan de spoorweg. In maart 1883 werd op initiatief van burgemeester Pické de "Maatschappij Noordwijk tot exploitatie van duingronden" opgericht. Deze maatschappij had o.a. als taak een tramverbinding naar Noordwijk te realiseren. De tramverbinding zou van Noordwijk naar Rijnsburg moeten lopen, waar aangesloten kon worden bij de tramlijn tussen Leiden en Katwijk. Hiermee ging de gemeenteraad wel akkoord.

Even later verleende Gedeputeerden Staten een concessie en van het Hoogheemraadschap mocht men het Oegstgeesterkanaal overbruggen. De aankoop van verschillende noodzakelijke percelen verliep bepaald niet vlot. Uiteindelijk kon begin 1885 het werk worden aanbesteed. De aanleg van het gehele traject ging snel en in hetzelfde jaar reed de eerste stoomtram met een 40-tal genodigden naar Noordwijk. De tram stopte even voor het huis van burgemeester Pické, die zich zo sterk had gemaakt voor deze verbinding. Het verhaal gaat, dat hij van ontroering zijn tranen de vrije loop liet. Hij was echter doodziek, maar zielsgelukkig dat hij dit nog kon meemaken. Even later overleed hij.

In de zomer reed de stoomtram tot op de Zuid Boulevard. Maar daar had men zoveel last van stuifzand, dat in het begin van de vorige eeuw werd besloten niet verder te gaan dan het huidige Picképlein. Ook op andere gedeelten had men last van instuivend zand, dat o.a. leidde tot de bekende ontsporing in 1908 in de Zeestraat, waar de tram pardoes een huis binnenreed. Het herstel is nog in de gevel te zien. In 1912 werd de stoomtram vervangen door de elektrische tram, die met groot feestelijk vertoon werd ingehaald. In 1960 verdween ook deze.

De Rijn-Gouwe lijn werd als een mogelijke opvolger beschouwd, maar heeft tot dusverre met nog grotere tegenwerking te kampen dan destijds de stoomtram.

Afbeelding

Uit de krant