Met zijn allen

Afgelopen week ging ik tijdens mijn dagelijkse wandelingetje even over de zonovergoten Noordwijkse Boulevard. Zuid-Europese omstandigheden waarbij normaal gesproken heel Noordwijk stampvol zou zijn geweest, de kassa’s van strandexploitanten en logiesverstrekkers luidruchtig zouden hebben gerinkeld, de parkeerterreinen overvol zouden zijn geweest en de strandopgangen vol met fietsen zouden hebben gestaan. Helaas weten we allemaal dat het voorlopig heel wat anders is.

Terwijl ik aan een ijsje likte, was ik getuige van een opstootje. Een automobilist stond, druk gebarend en in heftige bewoordingen, een twee man/vrouw sterke brigade van parkeercontroleurs uit te leggen dat hij persoonlijk totaal geen respect voor hen kon opbrengen. Vooral vanwege hun empathieloze optreden en natuurlijk in verband met de boete die hij zou moeten gaan betalen.

Anderzijds konden die twee gezagsdragers geen begrip opbrengen voor de opgewonden man. Die dacht dat hij op een bijna totaal verlaten K.W. Boulevard, met volgens de matrixborden een beschikbaarheid van vele honderden parkeerplaatsen, wel 9 minuten respijt zou kunnen krijgen nadat hij voor 3 uur parkeren wel had betaald. Onverstoorbaar werd de administratieve handeling door de wat slordig ogende dame afgehandeld. Waarna het bewijsje hem in de handen werd gestopt en de parkeerambtenaren opvallend langzaam wegslenterden richting de volgende overtreder. Wat overigens een hele wandeling zal zijn geweest.

‘Hier weer het klassieke voorbeeld van 2 botsende culturen’, bedacht ik mij. Enerzijds had ik begrip voor de BOA’s. Want feitelijk deden ze simpelweg dat wat de Noordwijkse politiek van hen verwacht. Namelijk via de voor de Noordwijkse begroting o zo noodzakelijke financiële prikkel, verkeerd parkeergedrag corrigeren. Anderzijds voelde ik mee met de overtreder. De hoogte van de boete die in geen verhouding staat met de wat minimale tijdsoverschrijding.

Er kwamen ter plekke allerlei gedachten bij mij op. De eerste was een wenselijke menselijke maat. Vervolgens waren het de mate van gastvrijheid, de promotiekosten om toeristen aan te trekken, de discussies in de raad over de gemeentelijke inkomsten vanuit logeerbelasting en parkeergelden en niet te vergeten het al vele jaren woekerende parkeerprobleem. Allemaal onderwerpen die mij even bezighielden. De lege parkeerplekken, geen fietsen op de strandafgangen en de lege terrasstoelen overtuigden mij opnieuw dat we in een bizarre situatie zijn beland. De overheid, ook onze lokale, heeft daarbij de overtuiging dat we dit met zijn allen moeten gaan weerstaan.

Juist op dat moment passeerde een groepje zo’n 10 zogenaamde wielrenners heel luidruchtig het beeld van Wilhelmina op de Oranjepromenade. Fietsers die zich kennelijk Tour de France-deelnemer waanden. Zelfs op de bijna lege Boulevard zagen zij kans een overstekend stel met een kinderwagen de stuipen op het lijf te jagen. ‘Tja’, bedacht ik, ‘we moeten het met zijn allen doen’.