De Witte Kerk
Onverwacht, niet plotseling
Stond de Kerk weer deze morgen
In een veld vol bloeseming
Die zo blank, zo smetloos zuiver
Straald'en met de wind bewoog
Dat door ieder een stille huiver
Van verraste vreugde vloog.
Want nog enkel koud en droog
Niet gereed nog tot ontluiken
Wist ik in het gras en zand
Elk bolletje iedere plant.
Slechts de herinnering aan de linde's
Heimwee naar de Muur
Deed mij steeds weer komen
Zelfs naar die nieuwe structuur.
En plots, na natte nacht
Is de tuin nu vol ontloken
Overdadig uitgebroken
Tot één eindeloze pracht
O, wist u dat het zou komen
Dit onstuimige festijn?
Zelfs Henri had niet durven dromen
Dat het zo volmaakt zou zijn!
naar De Prunus
van Gamt Stuiveling
Aad van Ruiten