Afbeelding

Begin en einde van Instituut Schreuders

Historie Van Dam tot Wurft

De basis voor het voortgezet onderwijs werd gelegd door Johannes Sartorius, die in 1535 een Latijnse School stichtte. In Noordwijk en omgeving was destijds de adel vrij talrijk vertegenwoordigd, zodat een Latijnse school volgens Sartorius zeker levensvatbaar zou zijn. Bovendien werd deze school later sterk gestimuleerd door Janus Douza, ambachtsheer van Noordwijk. In zijn functie van curator van de Leidse Universiteit zag hij deze opleiding als een goede voorbereiding op de Leidse universiteit.

In 1627 of 1628 kwam Rector Swaerdekroon naar Noordwijk, maar in 1636 verkocht hij zowel zijn eigen huis als het gebouw van de Latijnse School. Het ging hier nog niet om het latere pand van de Latijnse School aan de Voorstraat. Dat pand kwam pas in 1822 in beeld. Latere rectoren waren Jacob Verhaegen, meester Capellaen en uiteindelijk Pieter Oostdam. Onder zijn leiding hield de Latijnse School op te bestaan, omdat rond 1700 het aantal leerlingen te gering was geworden. Daarentegen kwam de Fransche Kostschool, ca. 1633 gesticht door Zeger de Moor, steeds meer tot bloei. Een van de daaropvolgende rector was Elie Luzac. De bloeitijd was rond 1775, toen de school onder leiding stond van Joseph de Veer. De school telde toen zelfs 70 à 80 leerlingen, maar helaas nam ook hier het aantal snel af en wel zodanig dat Joseph de Veer zijn school in 1812 moest sluiten. Mede dank zij de bemoeienis van burgemeester Schäffer werd in 1819 Hendrik Captijn aangetrokken. Hij blies de school nieuw leven in en met enige trots kon hij in 1821 melden, dat de school weer 25 leerlingen telde. In 1822 verhuisde hij naar Den Haag en werd opgevolgd door de heer P.J. Runckel, die bekend stond als een bekwaam schoolleider. Op dat moment verhuisde de school naar een ruim pand aan de Voorstraat, schuin tegenover het Hotel Hof van Holland, zie de historische opname. Jammer genoeg vertrok de heer Runckel in 1829. Daarna kwam een tweetal blufferige heren aan het roer nl. Jan Ambrosius Hoorn en Heinrich Emanuel Pfaff. Beide heren kregen na enige tijd onenigheid, die uiteindelijk zo hoog liep, dat het Instituut in het voorjaar van 1840 moest sluiten. Enige tijd later werden nieuwe pogingen in het werk gesteld de school weer op te starten, maar zonder het gewenste resultaat. In 1859 waren er nog maar 2 leraren in dienst tegenover 16 leerlingen. In 1861 werd de heer Otto Johannes Schreuders aangetrokken en onder zijn leiding steeg het aantal leerlingen tot boven de 30. In de tachtiger jaren liet zijn gezondheid hem steeds meer in de steek en kon daardoor maar moeilijk de nieuwe ontwikkelingen binnen het voortgezet onderwijs volgen. Het gymnasiale onderwijs met een uitgebreider programma deed steeds meer zijn intrede. De opvolgers van rector Schreuders, waaronder Dr. Dozy, deden nog verschillende pogingen de kwaliteit van hun onderwijs onder de aandacht te brengen met o.a. het volgende doel: een algehele voorbereiding op universitair, hoger militair en hoger handelsonderwijs. Het mocht echter niet baten; op 8 juli 1908 werden de laatste lessen gegeven. In het hoofdgebouw aan de Voorstraat kwam na verkoop de levensmiddelenzaak van Medemblik. Op dit moment is er een kapsalon gevestigd.

Uit de krant