Pioen

Column Bollenpraat

Wie een dezer dagen over het Westeinde rijdt, zal het vast niet ontgaan dat het pioenentijd is. Na de tulpen en de alliums is het nu dé bloem om in huis te zetten. De Duitsers noemen hem liefkozend de Pinksterroos (Pfinkstrose). Meestal klopt dat ook wel. De teelt ervan heeft de laatste jaren een enorme boost gekregen, vooral door kwekerslust. De veilingprijzen waren bijna altijd goed. De vervroegde pioenen komen uit Frankrijk en de verlate, bewaarde, bloemen uit de koelcel!

Ook het sortiment is enorm uitgebreid. Vroeger was er bijna uitsluitend de rose, dubbele Sarah Bernard. Nog steeds onverwoestbaar. Maar nu zijn er ook Amerikaanse soorten bijgekomen die zo groot worden als een theepot. Dan moeten ze wel heel rijke teeltgrond tot hun beschikking hebben. Zware grond in b.v. West-Friesland, Drenthe of de Haarlemmermeer. Veel wind, daar kan de pioen niet goed tegen en zilte zeelucht hebben ze ook een hekel aan. Ook essentieel is een voldoende koude winter. De planten moeten vroeg in het najaar gescheurd worden om ze vóór de winter opnieuw uit te planten.

Wist u dat er een geneeskrachtige pioen is (P.officinalis)? Het wortelsap is pijnverdovend. Ook zijn er pioenen die heerlijk geuren. Vraag naar de witte Duchenne de Nemours. Boompioenen zijn al heel oud. Ze staan op Chinese schilderijen en op Chinees porselein. Duidelijk herkenbaar. Komt u ooit een keer in Peking, ga dan naar het Paleis van de Hemelse Vrede; de tuin staat er vol met Boompioenen. De teelt van pioenen nu, in Holland, heeft wat last van de z.g. varkenscyclus: steeds meer totdat er overproductie is. Treurt u er vooral niet om, ook na Pinksteren kunt u nog volop genieten van het overvloedige aanbod van de Pfinkstrosen!

Aad van Ruiten

Uit de krant