Afbeelding
Foto: Cor de Mooy

Vrolijk zijn

Algemeen Binder

Ik weet niet hoe het u vergaat maar ik vind het steeds moeilijker worden. Ik bedoel natuurlijk alles rondom die verdraaide pandemie. Het beheerst niet alleen de wereld om mij heen maar het komt steeds dieper in mijn ziel terecht en ik merk dat ik mij steeds machtelozer voel. 

Mijn persoonlijke kracht hielp mij aanvankelijk moeiteloos langs de klippen van de maatregelen. Ik kon relativeren. Ik kon accepteren. Ik bleek moeiteloos in staat om begripvol te zijn. Met begrip voor de bestuurders. Met begrip voor de klagende horeca. Met begrip voor de publiciteitszoekende medisch specialisten in de vele talkshows. Met begrip voor de virusontkenners. Met begrip voor de protesterende anti-vaccinisten. Kortom, met begrip voor alles en iedereen. 

Dat begrip is niet weg, maar ik verlang wel naar de terugkeer van het normale gedrag. Ik mis van alles wat ooit normaal was. Ik mis humor, ik missen onbedaarlijk lachen, ik mis zelfs het gezeik van Youpje van ’t Hek. Want ook onze nationale grappenmakers zijn inmiddels verworden tot engbekken die slechts coronagrappen kunnen maken over verantwoordelijke politici, uitvoerende ambtenaren, handhavers, wappies en dergelijken.

Waar je ook komt, je ziet ernstige gezichten. In de supermarkt kijken boos ogende ogen over het medisch mondkapje mij aan met een blik van ‘Wat mot jij hier?’ In de winkelstraten loopt iedereen met ernstige blik in een anderhalve meter-cirkel om elkaar heen. Zo er al een glimlach zou zijn, dan verbergt dat verdomde mondkapje dit ook nog eens. 

Mijn vriendelijke buurvrouw die altijd een vriendelijk woord en een vertederende glimlach had mompelt nu vanachter het kapje onverstaanbare woorden. Haar ravenzwarte ogen lijken verandert in het antracietzwart van een sneeuwpop. Ik wil dat niet meer. Ik wil lachen! Nee ik wil schaterlachen! Ik wil mij op de knieën slaan van plezier. Ik betrap mij erop dat ik inmiddels niet eens plezier meer beleef aan de naïviteit van de lokale politiek en het bijbehorend politieke debat. Dat ik geen waardering meer heb voor ingenomen standpunten. Dat ik niet alleen Mr. Hans maar zelfs Pieter Herman Omtzigt minder ga waarderen. 

Gelukkig voor mij zijn daar nog wel de voetbaltrainers Marcel IJzendoorn en Kees Zethof. Die maken dat ik de weekenden nog min of meer vrolijk doorkom. Het enthousiasme dat afstraalt van Marcel en zijn relativeringsvermogen als het gaat om zijn prestaties met zijn selectie. Hij heeft de glimlach aan zijn kont hangen. En Kees met zijn nuchtere analyses maken mij ook blij. Zoals hij een falende scheids niks kwalijk neemt en het zogenaamde uitwedstrijdensyndroom simpel wegpoetst. Daar kan ik om glimlachen. 

Dat soort mensen vergoedt veel. Dan kan ik weer even heel vrolijk zijn. Dat is wat ik wil. Vrolijk zijn. Natuurlijk heb ik de sleutel van de kast vol vrolijkheid zelf in handen. En ik ga hem zeker gebruiken, zodat ik straks iedereen vanuit mijn hart kan toewensen: Vrolijk kerstfeest.

Uit de krant