Afbeelding

Kennismaking met Jan Kloos

Algemeen Van Dam tot Wurft

Nog niet zo lang geleden schonken de erven van mevrouw Jo Kaptein-Wassenaar, kleindochter van Jan Kloos, na haar overlijden de stoel van Jan Kloos en vele foto’s en documenten aan het Museum Noordwijk. Dit feit bracht de persoon Jan Kloos weer even in onze herinnering.

Jan Kloos is vooral bekend geworden door zijn lijvig boekwerk ‘Noordwijk in den loop der eeuwen’, dat al in 1928 was verschenen. Zonder enige vooropleiding heeft hij zich de geschiedschrijving heel verdienstelijk eigen kunnen maken. Het uitbrengen van dit boekwerk trok zelfs landelijke bekendheid. Zo las ik in het Algemeen Handelsblad van 15 augustus 1928 een uitgebreid interview met Jan Kloos. Deze journalist ging eerst naar de winkel van Dorsman in de Voorstraat om kennis te nemen van dit fraaie boekwerk en te vragen waar Jan Kloos woonde. Op dat moment woonde Jan Kloos in het Kerkhofpad. Zijn bakkerij aan de Douzastraat had hij al een aantal jaren daarvoor overgedaan aan zijn zoon. 

Na een gesprek met Dorsman ging de journalist naar het huis van Kloos. Toen hij aanbelde kwam deze naar beneden en verzocht hem naar boven te komen. Boven kwam hij in een klein kamertje dat overal volstond met boekenplanken, die rijkelijk voorzien waren van talloze boeken. Daar zat Kloos achter zijn tafeltje. Een rustige, stille man, die graag allerlei stukken voor de dag haalt. De journalist vroeg aan Kloos, waar hij al die tijd vandaan haalde om allerlei historische bronnen en archieven te raadplegen. De heer Kloos antwoordde, dat hij vooral meer tijd had gekregen, toen hij zijn bakkerij aan zijn zoon had overgedaan. Dit is nu acht jaar geleden. Daarna kon hij al zijn vrije tijd aan de voorbereiding van zijn levenswerk wijden.

Vanaf zijn 18e jaar interesseerde hij zich al voor geschiedenis. Veel had hij niet geleerd en dat heeft hij steeds als een groot nadeel ondervonden. Toch heeft hem dat niet belemmerd zelf op onderzoek te gaan. De eerste aanleiding was het in bezit krijgen van een deel van de achttiende-eeuwse geschiedenisencyclopedie van Wagenaar, die hij min of meer verslond. Later kreeg hij ook de overige delen in handen, die hij zelfs ging overschrijven. Het overschrijven van boeken en archiefstukken deed hij vaker. Hij vond dat hij daarvan heel veel van geleerd had. Voor zijn studie kon hij in het begin slechts gebruik maken van de bibliotheek van de Kerkenraad van de Oude Jeroenskerk. Later trok hij ook naar het Rijksarchief, de Koninklijke bibliotheek en de Universiteitsbibliotheek te Leiden. Veel steun heeft hij gekregen van prof. Blok, die ook in Noordwijk woonde. T

egen het einde van het gesprek verklaarde Kloos, dat hij zijn boek over Noordwijk voltooid heeft en dat hij nu bezig was de inventaris op te maken van het archief van de Heerlijkheid Noortwijck, Offem, Langeveld en Ter Lucht. Volgens de journalist viel het de oude pluizer”moeilijk, wanneer hij over zijn liefde praatte, om niet steeds weer met een of ander archiefstuk voor de dag te komen. Na het afscheid liep bakker Kloos mee tot aan de deur, waarbij hij verklaarde steeds bereid te zijn de nodige inlichtingen te verschaffen. Daarna keerde hij terug naar zijn kamertje met zijn geliefde boeken en documenten om verder te werken in het archief van de Heerlijkheid Noortwijck.

Afbeelding

Uit de krant