Afbeelding

Bokkingrokerij Van der Niet

Algemeen Van Dam tot Wurft

Het Museum Noordwijk heeft een tweetal malen de aandacht gevestigd op dit bijzondere bedrijf aan de Schoolstraat. De eerste keer was ter gelegenheid van het 40-jarig bestaan van het Museum Noordwijk in 2002. De tweede keer was ter gelegenheid van de Open Monumentendag in september 2010. Op dat moment was de bokkingrokerij niet meer in bedrijf, want halverwege de zeventiger jaren was Van der Niet met het roken gestopt. 

In 1997 werd ook met de haringgroothandel gestopt, zodat slechts een lege ruimte overbleef. Tijdens de Open Monumentendag kon men in deze ruimte nog even de sfeer proeven van een oud ambacht, dat vroeger in Noordwijk aan Zee volop werd uitgeoefend. Om deze ruimte toch nog even goed te benutten was er een expositie ingericht met voorbeelden van keramiek en fotografie. Tot 1970 werd er voornamelijk haring gerookt. Het rookseizoen viel in de maanden van september tot april. In die jaren waren er in Noordwijk aan Zee vijf rokerijen in bedrijf, drie in de Hoofdstraat van Thomas Admiraal, Van Beveren en Van der Deyl, een aan de Nieuwe Zeeweg van Cees Admiraal en een in de Schoolstraat van Van der Niet. Nu ziet het er naar uit, dat over enige tijd de rokerij van Admiraal zal gaan verdwijnen, waarmee de laatste herinnering aan het visserijverleden van Noordwijk definitief verleden tijd zal zijn. De haring werd op de visafslagen van Vlaardingen, Scheveningen en IJmuiden Open gekocht. Het ging om haring, die van half september tot half november werd gevangen onder de Engelse wal. Aan boord werd de haring alvast gezouten en in tonnen verpakt. Bij aankomst in de rokerij werd de haring in houten tonnen met water in de week gezet, het ontzilten. Dit duurde meestal 8 uur. Gedurende deze tijd werd het water driemaal ververst. Daarna werd de vis nog tweemaal in een andere bak overgeschept om zo de haring van de schubben te ontdoen. In die tijd ving men de haring met een zogenaamde vleet, waarbij de haring de schubben niet verliest. Later viste men met sleepnetten, waarbij de haring de schubben wel verliest, zodat overscheppen niet meer nodig was. Nadat de haring in houten bakken of manden was uitgelekt werd door de koppen een houten stok gestoken, het zogenaamde speten. Deze stokken met 30 haringen werden in de rookruimte gehangen. Daarbij moest worden gekeken of de vissen niet tegen elkaar hingen. Gebeurde dit, dan kwamen ze aan elkaar vast te zitten. Deze ‘klevers’ waren onverkoopbaar. Met open deuren en luiken werd met droogstoken begonnen, waarbij de rook langs de vis streek. Als stookmateriaal werd mot en zaagsel gebruikt. Wanneer de vis voldoende drooggestookt was, de koppen moesten dan namelijk ‘rammelen’, begon het eigenlijke roken. Deuren en luiken werden gesloten, zodat de rook in de ruimte bleef hangen. De haring bleef 30 tot 48 uur in de bokkinghang. De speten met haring werden uit de hang genomen en op rekken afgekoeld. Daarna werd de bokking in kistjes van 50 of 100 stuks verpakt voor binnenlandse consumptie. Bokking bestemd voor export werd korter geweekt, zodat die zouter en langer houdbaar bleef. Nadat tijdens Open Monumentendag 2010 deze rokerij nog even bezichtigd kon worden, werd zij niet lang daarna gesloopt. Nu resteert slechts een parkeerterrein.

Afbeelding

Uit de krant