Afbeelding

Ff tot tien tellen

Algemeen Pastorale column

Met de rellen en protesten van deze weken in het achterhoofd, las ik onlangs in dagblad Trouw een interview met de Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt. Zijn stelling is: ‘Mensen kunnen hun religie verliezen, maar niet hun religieuze gedrevenheid.’ Hij bedoelt daarmee dat mensen, ook als religie niet hun drijfveer is, in het dagelijks leven, de politiek, wetenschap, of wat ook maar, bereid zijn om voor hun mening een ‘heilige strijd’ te strijden, zonder enige nuance en zonder mededogen voor wie er anders over denkt. 

Da’s de spijker op de kop, dacht ik. Want, mensen, wat zijn we toch een fel volkje geworden. Over werkelijk alles maken we ons druk. En iedereen die er anders over denkt dan wijzelf, behoort tot degenen die ons land kapot maken: de linkse elite, of de rechtse complotdenkers, of wat we de ander ook maar toedichten. Wanneer je tegen de coronamaatregelen bent, vind je het volstrekt gelegitimeerd om winkels te plunderen en high-kicks uit te oefenen op politie en andere hulpverleners en wie thuis naar de rellen kijkt, hoopt op exorbitant hoge straffen, spuit het liefst blauwe kleurstof op de relschoppers zodat de shaming nog weken kan doorgaan, of stuurt ze allemaal ‘terug naar eigen land’ (want het zijn natuurlijk altijd buitenlanders.)

Allemaal vormen van religieuze gedrevenheid, waar geen enkele religie onder zit en waar de bereidheid om te ‘sterven voor je idealen’ verworden is tot een tot het uiterste gaan voor minimale meninkjes.

In de Bijbel staat dat Jezus ‘onderwees met gezag’. Mensen stonden daarvan versteld: Dat er iemand dingen zei vanuit gezag. Bij hem kwamen hoofd, hart en handen bij elkaar. Daar gaan wij nog wel eens de mist mee in: we roepen dingen omdat we denken dat ze waar zijn en we zijn regelmatig bereid om naar die waarheid te handelen.

Maar wanneer we ons hart thuislaten dan gaat het mis. Dan zien we bijvoorbeeld in die politieagent alleen maar een vijandig obstakel die ons van onze vrijheid berooft. En dan zien we in die relschopper slechts een klootzak die ons mooie landje om zeep helpt. Dan geven we onze mening handen en voeten door respectievelijk vernielingen aan te richten of ze een fikse straf te wensen.

Wanneer we echter eens zouden proberen om ons hart mee te laten wegen, dan zien we opeens in die agent een huisvader, een echtgenoot, die dagelijks zo goed mogelijk probeert zijn werk te doen. Dan zien we ineens in dat schoppende jochie een kind dat flink de weg kwijt is en niet weet wat hij met zijn leven aan moet. Volgens mij een eerste stap om elkaar weer te leren verstaan!

Ds. Esmeralda Mandemaker
Protestantse Gemeente te Noordwijkerhout en De Zilk

Uit de krant