Afbeelding

Twee kaarsen

Algemeen Pastorale column

In de kerk branden inmiddels twee kaarsen, de derde volgt komende zondag. Daarna nog twee en het is Kerst. Waarom we die kaarsen niet alle vijf tegelijk aansteken?

Omdat zichtbaar moet worden dat we in verwachting zijn, ergens naartoe op weg. Waar naartoe? Naar de geboorte van het Christuskind. Dat laatste is misschien een beetje een raar verhaal.

Waarom toeleven naar de geboorte van een kind voor wie de vliezen al zo’n tweeduizend jaar geleden zijn gebroken? Nou, dat heeft te maken met wie hier het levenslicht zag. Eindelijk bleek er een mens ter wereld gekomen die niet alleen het levenslicht zag, maar dat ook bracht. Een mensenkind dat met zijn komst zo’n breuk teweeg wist te brengen, dat we sindsdien spreken over de tijd vóór en de tijd ná Hem. Dat klinkt natuurlijk mooi, maar het bleek ook een gelovige bevalling te zijn.

Want wat als de tijd er na een tijdje toch weer begint uit te zien alsof die Ene nooit geboren was? Ineens blijkt dit kind een conflict op te leveren tussen hoe het ís, en hoe het zou moeten zijn. Ineens blijkt die nuchtere waarheid, dat alles is zoals het is, aanvechtbaar. Want het kan toch ook anders: mooier, beter, liefdevoller, vrediger?

Daarom dus niet alle vijf tegelijk, maar elke week een kaarsje erbij. Uitdrukking gevend aan het besef dat die volmaakte wereld van licht en vrede nog niet bereikt is, dat het nog Kerst moet worden. Dat feest dat viert dat het Christuskind verlangt in ons hart te herbergen en kinderlijk zichtbaar maakt waar een mens het licht van te verwachten heeft. Kerst. Feest dat ons een allesbepalende geboorte doet vieren in de geschiedenis. Feest dat in ons de ware liefde geboren wil laten worden. Feest dat uitziet naar de komst, de wederkomst van dat kind dat al eens eerder een breuk in de tijd bracht.

Ds. E.B. Mandemaker-Dieleman
Predikant Prot. Gem. Noordwijkerhout en De Zilk

Uit de krant