Afbeelding

Het wachtlokaal van de tram

Algemeen

Toen de stoomtram in 1885 in Noordwijk zijn intrede deed, moest men bij alle halteplaatsen in weer en wind op de tram wachten. Er was geen enkele beschutting. Pas in 1897 kwam daar verandering in. Aan de Voorstraat op de hoek Voorstraat/Dielemanpad stond een gebouwtje, dat in 1784 werd gebouwd door de aannemer Jacobus de Groot voor een bedrag van 754 gulden. Dit gebouwtje kreeg de functie van ‘wachthuis’ bij het toenmalige kerkhof, dat destijds rond de Oude Jeroenskerk lag. 

Het kerkhof werd aan het begin van de 19e eeuw verplaatst naar de Oude Zeeweg, waar het nu nog gelegen is als de Algemene Begraafplaats. Daarmee verviel de functie van wachthuis. Wat er daarna met dit gebouwtje gebeurde is niet precies bekend. In 1872 kwam daar een vestiging van de Spaarbank voor Noordwijk en Omstreken. Deze verhuisde later een eindje verderop aan de Voorstraat. Toen kreeg daar de Volksbibliotheek zijn plek tot 1898, waarna het gebouwtje geschikt werd gemaakt als wachthuis voor de stoomtram. 

In De Noordwijker van 30 juli 1897, werd met enige ironie vastgesteld, dat het toch maar 12 jaar had geduurd, voordat er een beschutte tramhalte kwam. Niettemin sprak men zich lovend uit met de volgende woorden: “Het is een zéér net en doelmatig ingericht lokaaltje, dat ongetwijfeld aan zijn doel zal beantwoorden”. Het wachthuisje diende tevens als woning voor haltechef Jac. van de Vijver. Met het verdwijnen van de stoomtram omstreeks 1911 werd het wachtlokaal afgebroken. Deze daad ontlokte aan onze nationale dorpshistoricus Jan Kloos een lang treurgedicht, waarvan hij zich heftig beklaagt over de afbraak van dit vertrouwde wachthuisje. 

In hetzelfde jaar verkoopt de gemeente een perceel grond aan de Noord-Zuid-Hollandsche Tramwegmaatschappij, dat enkele jaren geleden nog deel uitmaakte van het terrein van de Latijnse School oftewel het Jonge Heereninstituut, dat rond 1908 ophield te bestaan. Op dit stukje grond liet de tramwegmaatschappij een fraai wachtlokaal bouwen tegenover de halte Voorstraat van de zojuist geïntroduceerde elektrische tram. In die ruimte stonden aan weerszijden keurige beklede banken. In een van de hoeken stond een grote kachel, die elke morgen van nieuwe kolen werd voorzien, zodat er een behaaglijke warmte heerste. Deze werd verzorgd door Arie van Schie, die boven het wachtlokaal woonde. Hij was ook verantwoordelijk voor het goederenvervoer. Destijds werd nog veel via de tram vervoerd. Bij de halte aan de Voorstraat werden de goederen door Arie uitgeladen en met een handkar door Noordwijk Binnen rondgebracht. Als scholier heb ik dit wachtlokaal nog geruime tijd meegemaakt. Elke maandagmorgen werden vanuit een loketje weekkaarten verkocht voor f 1,60. Daarmee kon je de hele week heen en weer naar school, inclusief de zaterdag, toen nog een gewone schooldag. Later werd dit verkooppunt van weekkaarten verplaatst naar de sigarenzaak van Hogenelst aan de Van Limburg Stirumstraat. 

Toen de tramverbinding in 1960 werd opgeheven, werd ook dit wachtlokaal gesloten. Het gehele pand kreeg een woonfunctie. Op het ogenblik is dit pand in gebruik bij notaris Luijer. Dit wachtlokaal was zelfs zo bijzonder, dat er een speciale ansichtkaart werd uitgegeven, die hierboven is afgedrukt.

Afbeelding

Uit de krant