Afbeelding

Dat moet beter

Algemeen Binder

Na het bedrijfsleven maken nu de sportclubs kennis met de regels. De wetgeving en protocollen zijn gewoon niet te doen’, is een algemene klacht. Van diverse kanten werd met voelbare wanhoop gereageerd, want van vrijwilligers wordt verwacht dat zij een puzzel van tienduizend stukjes in een recordtijd samenvoegen tot een perfect plaatje.

Deze week was ik getuige van de lokale wanhoop. Aan de poort van het voetbalveld trof ik een bestuurslid die zijn gasten keer op keer de eisen van de overheid moest uitleggen, de verontwaardiging van voetballiefhebbers maar al te vaak moest incasseren en heel trouw iedere bezoeker op de tellijst noteerde. Even verderop, waar ooit een gezellig terras was uitgezet ontwaarde ik nu een grote tent. Die aansloot op een open venster dat dienst deed als uitgifteloket. De lange rij hongerige en dorstige voetballers duidde op de onwennigheid. Ook bij vrijwilligers die geacht worden zonder morren de toch zinvolle eisen te accepteren. Ondanks het prachtige zomerweer zag ik toch bleke smoeltjes. Allereerst de penningmeester, die onverwacht veel geld had moeten overmaken voor de huur van de genoemde reuze tent en die ondanks deze voorziening een nieuwe begroting moest maken omdat de gebruikelijke kantineomzet nooit meer zal worden gerealiseerd.

De in goede tijden altijd zo vriendelijke stewards reageerden deze keer wat norser. Omdat hun aanwijzingen, de verplichte éénrichtingsroute en de verplichte onderlinge afstand voor veel supporters aanleiding was om geïrriteerd te reageren.

Bij de poort zag ik het dienstdoende bestuurslid verstijven. Door de tent gonsde het: ‘ze komen er aan’. Deze keer betrof het niet een gevreesde tegenstander. Nee. Nu ging het om twee mannen in overall-achtige uniformen, die dreigend slenterend het toegangshek naderden. De eerste indruk maakte mij wantrouwend. Een loshangende uniformjas, een bepaald slordige haardos, de handen in de zakken en het ontbreken van de veerkrachtige tred, die een correcte handhaver zou moeten kenmerken, waren daar kennelijk de oorzaak van. De introductie van de heren bij de kassa was al even goedkoop.

De zichtbaar geschrokken vrijwilligers reageerden wat paniekerig. Terwijl de ene handhaver rondom ‘de tent’ bleef slenteren, begaf de ander zich richting de zeer matig bezette tribune. Achter het doel stond hij even stil, wat mij de gelegenheid gaf mij voor te stellen als medewerker van de lokale krant. Op mijn vraag op welke manier men overtreders van de coronaregels wilde gaan aanspreken kreeg ik een weifelend antwoord. Wat er op neer kwam dat vastgestelde overtredingen zouden worden gemeld aan het bestuur. Waarna in een onderhavig geval er aan de vereniging de sanctie zou worden opgelegd.

Of dat helemaal klopt weet ik niet. Wat ik nu wel weet is dat dit soort handhavers mij weinig vertrouwen inboezemt en dat de uitstraling in ieder geval veel beter moet. Een uitstraling die past bij Noordwijk.

Uit de krant