Afbeelding

Noordwijk’s conservenfabriek

Algemeen Van Dam tot Wurft

In een tijdschrift uit 1891, staat een advertentie van de heer W.A. Blokhuis, die destijds eigenaar van de Stoomfabriek van Verduurzaamde Levensmiddelen Anna. Deze fabriek stond aan de Gooweg, ongeveer ter hoogte van de voormalige villa van burgemeester Van der Mortel en de vroegere kantoorgebouwen van Het Zilveren Kruis. Wouter Andries Blokhuis werd in 1844 in Amsterdam geboren en kwam in 1882 naar Noordwijk, waar hij met zijn compagnon Barend Warmelo deze conservenfabriek oprichtte. De naam Anna zou zijn ontleend aan de naam van de moeder van Blokhuis.

Wat was dit voor een fabriek en wat deed men daar precies? In het tijdschrift Eigen Haard, dat in juli 1890 verscheen, werd deze beschreven door luitenant-kolonel E. van Gendt, die belast was met het toezicht op de vervaardiging van gedroogd en ingeblikt voedsel voor de soldaten. De voornaamste afnemer was het Nederlandse leger, dat niet altijd kon beschikken over vers voedsel tijdens oefeningen, veldslagen e.d. Verder werden de ingeblikte producten ook naar Oost- en West-Indië en naar Zuid-Afrika geëxporteerd. Hier volgt een gedeelte van zijn beschrijving: Bij binnenkomst ziet men een ruimte, waar de groenten worden schoongemaakt, gesorteerd en zo nodig worden gesneden of gehakt. Daarna worden de groenten in grote gemetselde bakken gewassen. Daarnaast bevindt zich een lokaal, waar vrouwen erwten doppen en sorteren. Dat sorteren gebeurt in een grote machine, een beetje vergelijkbaar met een bollensorteermachine met verschillende zeven. Vervolgens komt men in de keuken, waar het koken van de groenten plaatsvindt. Dit koken gebeurt in vertinde koperen potten met dubbele bodems, die in verbinding staan met een stoommachine. Naast deze kookpotten staan grote ketels, waar het verduurzamen plaatsvindt. Hierna worden de groenten in blikken gedaan en vervolgens van deksels voorzien, die daarop vast gesoldeerd worden. Daarna worden deze blikken in het magazijn opgeslagen, van etiketten voorzien en voor verzending klaargemaakt. Het was allemaal handwerk en het kon gebeuren, dat er toch teveel lucht in zat, waardoor vrij snel bederf kon optreden. Op een gegeven moment ging het toch niet zo goed meer met dit bedrijf. In 1905 werd met de productie gestopt en Wouter Blokhuis ging elders zijn geluk beproeven.

Blokhuis had naast zijn fabriek een grote tuin van 2 hectare waar hij asperges teelde. Deze tuin had de naam van Tanah Wangi, oftewel Geurige Grond. De vader van Blokhuis, Gijsbert Blokhuis, was in het toenmalige Nederlands Indië eigenaar van een theeplantage, die ook de naam Tanah Wangi droeg. Later werden op dit perceel op de hoek Van der Mortelstraat/Gooweg twee huizen voor de familie Lindhout gebouwd, die eveneens deze naam meekregen. Deze naam is nog duidelijk op de voorgevel te lezen. Het was overigens de gewoonte van Wouter Blokhuis de eerste asperges aan Koning Willem III aan te bieden.

Na 1905 werd de porseleinfabriek De Kroon in dit pand gevestigd, maar er rustte geen zegen op dit pand. In 1910 ging deze fabriek alweer failliet. Daarna kwam er voor drie jaar een speelgoedfabriek in dit gebouw. Begin 1913 bracht een brand hieraan abrupt een einde.

Afbeelding

Uit de krant