Afbeelding

Een heus kasteel

Algemeen

Omstreeks de 18e eeuw sprak de kroniekschrijver Cornelis van Alkemade over een kasteel binnen de kern van Noordwijk, maar bewijzen van het bestaan van zo'n kasteel zijn nooit gevonden. In de buurt van de voormalige grens van Noordwijk en Noordwijkerhout ter hoogte van het landgoed Sancta Maria aan de Langevelderweg lag vroeger wel een kasteel te midden van een groot bos. Dit kasteel heette De Boekhorst, vernoemd naar de vele grote beuken, die hier om heen stonden.

De oorsprong lag bij een zekere Boudewijn van Northeke. De heren van Northeke waren de bestuurders van de Ambachtsheerlijkheid van Northeke. Op 4 september 1252 ontving deze Boudewijn van Northeke het beheer over het landgoed, dat rondom Boekhorst was gelegen. Het was Otto III, de bisschop van Utrecht, die een natuurlijke dochter Aleidis had, die werd uitgehuwelijkt aan Boudewijn van Northeke. Otto III was een der familieleden van het Hollandse gravenhuis en dit zal dankzij het huwelijk met Aleidis zeker hebben meegespeeld voor het verwerven van het landgoed. De kinderen van Boudewijn en Aleidis namen de geslachtsnaam Van de Boeckhorst aan. Dit geslacht Van der Boekhorst is nauw met de geschiedenis van Noordwijk verbonden. Leden van deze familie vervulden vele ambten zoals bijvoorbeeld van baljuw en schout. Tevens hadden zij het beheer van de Ambachtsheerlijkheid Noordwijk, die vanaf 1439 onafgebroken in handen van deze familie was. In de zestiende eeuw kreeg de familie Van der Does, die de familie Van der Boekhorst in de vrouwelijke lijn opvolgde, de heerlijkheid in leen. Het kasteel werd in opdracht van Boudewijn Van de Boekhorst in 1273 gebouwd. Het slot was omgeven door een buitengracht met ophaalbrug en een overdekte poort. Via de ophaalbrug kwam men op een ruim binnenhof, waar in de Middeleeuwen de stallen en de verblijfplaatsen van het dienstvolk waren gevestigd. Midden op het terrein, van alle zijden door en breed en diep water omgeven, stond het hoge kasteel, waarin men toegang kreeg door middel van een tweede poort en ophaalbrug. Het kasteel was drie verdiepingen hoog en opgetrokken uit zeer dikke muren. Er waren geen steunberen, zodat de buitenwaartse druk alleen door deze zeer solide muren moest worden opgevangen. Rond 1580 werd het kasteel door Jhr. Andries van Bronckhorst uitgebreid en verfraaid met het doel zijn jonge echtgenote Anna van Woerden van Vliet in een mooi huis te laten wonen. Even verderop was een kerk gebouwd, gewijd aan het heilige Kruis, maar daarover is maar weinig bekend. Sedert 1642 kwam het landgoed in het bezit van de Belgische familie der graven van Bourgoigne, vervolgens in 1712 van de douairière prinses van Rubempré en daarna kwam het door huwelijk en vererving onder beheer van de Graven de Merode. De Belgische families maakten niet al te veel gebruik van het kasteel. Zij bleven liever in het zuiden wonen en in de loop van de 18e eeuw verviel het kasteel tot een ruïne. Begin 19e eeuw werd op de poort na alles gesloopt. Deze poort werd pas in 1895 gesloopt vanwege de vestiging van het woonhuis van de firma Pennings. In 1971 kwam door grondverzet nog een deel van de fundering tevoorschijn, maar sindsdien bleef er slechts een kaal stuk bollenland over.

Afbeelding

Uit de krant