Afbeelding

Een verdwenen bedrijfstak

Algemeen

Vroeger waren er regelmatig op strand paardenkarren te zien, die door schelpenvissers werden begeleid. Met een grote zwaai werden de schelpen, die uit de branding werden opgevist, in de schelpenkar gestort. Als ze vol waren reed de schelpenvisser het strand af met zijn buit en je wist niet precies waar dat heenging.

Een tipje van de sluier werd onlangs opgelicht door Kor de Groot, die uitgebreid vertelde over het bedrijf Schelpenmaalderij De Groot, dat door zijn overgrootvader was opgericht. Het was Pieter de Groot, die eind 19e eeuw woonde in Groot Ammerstol op de Zuid-Hollandse eilanden. Hij was herenboer, maar hij liep ook veilingen af om onroerend goed te kopen om dit later weer met winst te verkopen. Zo kocht hij op een gegeven moment de korenmolen, die tot 1922 stond op de hoek Wilhelminastraat/Molenstraat. Deze korenmolen was opgericht in 1703 en sedert die tijd werd hier het graan gemalen voor Noordwijk en omgeving. Pieter de Groot stuurde zijn zoon Roelof Jan de Groot naar Noordwijk om het beheer van deze molen over te nemen. Even later stapte ook Bart de Groot in het bedrijf. Gijs Parijs, een belangrijk ondernemer, had o.a. de kippenfarm Diana aan het begin van de Hogeweg. Hij had begrepen, dat door het voeren van gemalen schelpen aan kippen de productie van eieren aanzienlijk werd bevorderd. Tevens zou dat goed zijn voor de vorming van eierschalen en voor het verteringsproces. Hij kwam met dit verhaal bij de firma De Groot en vroeg of er behalve tarwe ook schelpen gemalen konden worden. Roelof Jan de Groot ging direct aan de slag en construeerde een maalmachine met behulp van twee tegen elkaar draaiende stalen walsen. De machine werd daarna aan de molen gekoppeld. Zo konden niet alleen Gijs Parijs, maar ook andere kippenboeren uit de omgeving van kippengrit worden voorzien. In 1922 besloot de gemeenteraad, dat de molen om verkeerstechnische redenen verwijderd moest worden. Toen dit gebeurde moest de firma De Groot verhuizen. Dit werd uiteindelijk een perceel aan het einde van de Voorstraat, juist op de plaats, waar nu het Gritpad ligt. Daar ging men alleen door met het malen van schelpen. Het voordeel van deze plek was, dat ze onmiddellijk aan het water lag. Af- en aanvoer van schelpen en grit kon vandaar gemakkelijk per schip plaatsvinden. Voor het schelpenmalen werd een nieuwe zuiggasmotor van 45 pk aangeschaft van Engelse makelij. Hiermee kon tegelijkertijd 4 maal zoveel gemalen worden. Een poosje later was dat ook niet genoeg. Er kwam een zwaardere motor van Duits fabrikaat. Na de laatste oorlog begon de aanvoer van schelpen te stagneren en bovendien kwam er meer concurrentie. De grote klap kwam in 1953, toen door de zware storm de schelpenbanken met een laag zand werden bedekt, waardoor de schelpen niet meer bereikbaar waren. Gelukkig kon men voor de aanvoer nog uitwijken naar de Waddenzee en Zeeland. Het overgrote deel werd vervoerd naar de binnenhaven van Katwijk, vanwaar het verder ging met vrachtwagens naar een groot schelpendepot aan de Beeklaan. De concurrentie bleef groot, maar de echte oorzaak van het einde van dit bedrijf in de zestiger jaren was, dat geen der zonen van Bart de Groot in dit bedrijf wilden stappen. En zo verdween deze bijzondere bedrijfstak uit Noordwijk. Slechts de naam Gritpad houdt de herinnering levend.

Afbeelding

Uit de krant