Afbeelding

De R.K. Sint Jeroen en haar toren

Algemeen Van Dam tot Wurft

Wie op het ogenblik zijn oog richt op de toren van de R.K. St. Jeroenskerk aan de Van Limburg Stirumstraat, zal kunnen zien, dat zij stevig in de steigers staat. Hoe kan dit gebeuren, want nog geen tien jaar geleden is de toren ingrijpend gerestaureerd? Kennelijk is destijds niet het goede voegcement gebruikt, want de hele toren moet nu weer opnieuw gevoegd worden.

Met enige afgunst wordt nog wel eens gekeken naar de toren van de Oude Jeroenskerk, die er vanaf rond 1200 rustig bijstaat. Deze oude toren heeft weliswaar verschillende opknapbeurten gehad, maar qua constructie doet hij voor geen enkel modern bouwwerk onder. Als je in de verte beide torens broederlijk naast elkaar ziet staan, zou je niet zeggen, dat er tussen beide torens zo'n groot leeftijdsverschil zit, ruim 800 jaar. Noordwijk heeft het eeuwenlang met één kerktoren moeten doen. Tot de reformatie was de Oude Jeroenskerk de enige katholieke kerk. Dat zij qua omvang duidelijk uitsteekt boven alle andere kerken in de wijde omgeving heeft de maken met het feit, dat het sedert de middeleeuwen een bedevaartkerk is geweest. De martelaar St. Jeroen genoot ruime bekendheid en van alle kanten stroomden de pelgrims naar Noordwijk. In 1574 kwam aan deze bedevaarten een eind en werd de Oude Jeroenskerk overgenomen door de protestanten. Een groot deel van de Noordwijkers bleef katholiek, maar was vanaf dat moment verstoken van een eigen kerkgebouw. Bovendien kwamen er verschillende nieuwe maatregelen, die er o.a. op neerkwamen, dat de katholieken hun erediensten niet meer in het openbaar mochten organiseren. In het begin zocht men zijn toevlucht tot bijvoorbeeld afgelegen boerderijen, waar katholieke erediensten oogluikend werden toegestaan, zij het tegen een zekere betaling aan de autoriteiten. Zo stond er op de hoek Nieuwe Zeeweg/Duinweg een boerderij, 'De Nederhel' genaamd. Deze boerderij vormde ruim een eeuw lang het onderkomen van de katholieke kerk. Aan het einde van de 17e eeuw kregen dekatholieken toestemming om weer een eigen kerkgebouw te bouwen. De kerk mocht echter niet vanaf de openbare weg zichtbaar zijn. Deze kerk werd gebouwd aan de Kerkstraat, maar achter het pand waar vroeger een tijdlang slager Boks gevestigd was. In het begin van de 19e eeuw werd op vele plaatsen geprobeerd de katholieken een rechtmatig deel van de kerkgebouwen toe te kennen. Dat kon betekenen, dat kerken weer in hun geheel aan het katholieke volksdeel werden teruggegeven of dat kerken in tweeën werden gedeeld, zoals bijvoorbeeld in Voorhout. Een dergelijk plan ontstond ook in Noordwijk, maar werd uiteindelijk niet uitgevoerd. Daarentegen werd in 1833 een nieuwe kerk voor het katholieke volksdeel gerealiseerd in de neoclassicistische stijl. In 1862 kreeg deze kerk een echte, maar bescheiden toren, waarmee Noordwijk zijn tweede toren kreeg. In 1892 werd Noordwijk door Paus Leo XIII wederom tot bedevaartsoord benoemd. Daartoe hoorde ook een bijpassende kerk, die in de plaats zou komen van de oude kerk uit 1833. De kosten van een algehele vervanging waren op dat moment veel te hoog en daarom werd alleen een nieuw koor gebouwd. Pas in 1926 kon de kerk worden afgebouwd en verkreeg deze nieuwe kerk de toren, die nu in de steigers staat.

Afbeelding

Uit de krant